Deze week vindt weer de Dutch Design Week (DDW) plaats. Het evenement lijkt groter dan ooit. Op 110 locaties in Eindhoven tonen 2.600 designers hun producten, ideeën, experimenten en onderzoek.
Dat allemaal in één dag bekijken lukt je natuurlijk nooit. Zelfs een week lijkt te kort. De organisatie heeft het je dan ook gemakkelijker gemaakt. Je kunt een route te kiezen die voor jou als bezoeker de meeste waarde heeft.
Maar willekeurig kiezen kan je juist weer in contact brengen met ideeën buiten je interesse en vakgebied die je anders compleet waren ontgaan.
Ik plande deze week één dag en reed woensdag met mijn jongste dochter naar Eindhoven. Ze is net afgestudeerd. Met een bijna getekend arbeidscontract in haar achterzak, liet ze zich graag samen met mij een dagje gezamenlijk verbazen.
Het was een heerlijke nazomerdag. We bezochten het voormalige Philipsterrein Strijp-S.
Design = Ontwerp + Vormgeving
De variatie in getoonde objecten en ideeën is alleen daar al enorm. Niet in de laatste plaats, omdat je je op verschillende manieren ten opzichte van design kunt verhouden en de DDW juist ook die verschillende verhoudingen ruimte geeft.
Er zijn concrete producten die al op de markt zijn en bijv. prijzen hebben gewonnen omdat ze mooi zijn, bijzonder functioneel, of beide. Zoals de werklaarzen van Dunlop, de traplift van DeVi-Stairlifts en de nieuwste elektrische fietsen van Batavus die we zagen op de stand van het Cube Design Museum, het eerste museum in Nederland dat volledig is gewijd aan design.
Er zijn producten die weliswaar ver zijn in hun ontwikkeling, maar hun plaats op de markt nog moeten bewijzen. Je kunt er vaak al in klimmen of op zitten. En je kunt er – vaak met korting of extra features – op intekenen.
Zoals de BREKR Model B. Een elektrische scooter die eruit ziet als een stoere futuristische motor. Heeft ook een uniek geluid.
Of de Groundfridge – een kelder als product. Je hoeft hem alleen maar in te graven en je hebt de koele plaats om je voedsel langer vers te houden of je wijn op smaak. Ook heel toepasbaar als man cave.
Met waardering voor het object ontstaat bewondering voor de makers. De vormgeving is vaak uniek, baanbrekend en eigentijds. Maar de kracht zit uiteindelijk vooral in het probleem dat ze oplossen.
(En waarvan je je soms wel afvraagt of het er is en of dit product ervoor de beste oplossing biedt. Ik had dat eerlijk gezegd wel bij de Groundfridge …)
Dat hebben natuurlijk niet alle producten in de dezelfde mate. De lampcollecties van Rrudi zijn vooral grappig en mooi gemaakt.
Op een stand van Renault stonden drie prachtige studiemodellen van auto’s voor 2030, waarvan de zakelijke limousine – de EZ.Ultimo – voor mij misschien wel het mooiste object van de dag was. De auto is inmiddels zo’n geaccepteerd object dat we het niet meer associëren met het oplossen van een urgent probleem. Maar deze is elektrisch. En alles is erop ingericht dat je niet meer zelf hoeft te sturen. En ziet er ook nog eens prachtig uit.
Maatschappelijke vraagstukken
Veel design op de DDW reflecteert. Een product moet blijkbaar niet alleen bruikbaar zijn en een gebruikersprobleem verlichten. Het moet ook expliciet refereren aan een collectief probleem. De Groundfridge doet dat bijvoorbeeld. Door te verwijzen naar de wens van mensen die ‘een modern, zelfvoorzienend leven leiden’.
Een ander voorbeeld is Candle. Persoonlijk ben ik best geïnteresseerd in toepassingen voor domotica. Maar wat ik problematisch vind, is dat de besturing van veel van die apparatuur via internet gaat. Je hebt geen zicht meer op je data en anderen kunnen je apparaten hacken en voor hun doel gebruiken. (En dan heb ik het nog niet eens over meeluisterende medewerkers van Amazon of Google.)
Candle biedt je een smart home zonder contact te leggen met internet en data in de cloud op te slaan. Het is gebaseerd op open source software en je kunt zelf apparaatjes bouwen en op je netwerk aansluiten. De producten die ze zelf aanbieden zijn strak vormgegeven – al moet je wel een beetje van deze jaren ’80-vormgeving houden. (Linda en ik hadden ooit zo’n heel witte woonkamer met zwarte en rode accenten waar deze gadgets prima accessoires waren geweest.)
Ging dit nog om een product met een boodschap (en een oplossing), veel stands gaan gewoon over meedenken en uitwerken, over toekomstbeelden en oproepen mee te doen.
Een mooi voorbeeld daarvan is Het Panorama Nederland, in dezelfde hal gepresenteerd door het College van Rijksadviseurs. Dat is ‘een fysiek panorama’ – geïnspireerd op dat van Mesdag – ‘waarbij de bezoeker zelf een blik kan werpen op een schoner, hechter en rijker Nederland. Het panorama gaat vergezeld van een publicatie waarin de keuzes en principes om daar te komen worden toegelicht.’
In dat document wordt opgeroepen – het zal je niet verbazen – voor de realisatie toch vooral te kiezen voor ‘een ontwerpende benadering’. (Bron: https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/adviezen-publicaties/publicatie/2018/12/06/panorama-nl; je kunt hier ook het document downloaden.)
Zorginnovatie
Eén van de maatschappelijke vragen die aandacht verdient van een evenement als de DDW, is ‘health’. Met vraagstukken als: hoe houden we de zorg betaalbaar? En: wat kan technologie bijdragen in de kwaliteit van leven?
Je weet misschien dat ik speciaal iets heb met zorginnovatie. In mijn periode als manager in de ouderenzorg vielen me twee dingen op. Er zijn al heel veel ‘innovaties’ die zo zijn uitontwikkeld dat je ze als zorginstelling en/of cliënt heel snel zou kunnen gaan gebruiken.
En toch zijn er weliswaar mooie voorbeelden van de toepassing ervan, maar is zorgtechnologie vooral toch al heel lang een belofte. Ook zelf heb ik ervaren hoe enorm moeilijk het is van idee naar werkende technologie te komen.
(Over de oorzaken en hoe je dit zou kunnen doorbreken schreef ik indertijd een reeks artikelen. Dit was de laatste: https://www.nickgrooff.nl/2016/04/15/zorgtechnologie-optimaal-gebruiken-4-adviezen-voor-je-eigen-innovatieproces/. Je vindt hierin ook de verwijzing naar de andere artikelen.)
In de Embassy of Health lieten deelnemers als Philips Design, het Máxima Medisch Centrum en het Creative Industries Fund NL hun licht schijnen op de vraag: hoe ziet gezondheidszorg eruit als het ziekenhuis niet meer bestaat. Er werd daar bijvoorbeeld een operatierobot getoond. En een VR-installatie om mensen beter te laten ademen op basis van feedback van het systeem.
Joystick
Op die stand raakte ik aan de praat met Alle van Meeteren. Hij bouwde een prototype van een joystick waarmee het voor zijn gehandicapte kleindochter mogelijk wordt letters en woorden te maken. En zo te communiceren met de mensen om haar heen.
Alle schrijft op zijn website kort wat over zijn vinding: http://odyschrift.nl/tiki-index.php. Zijn joystick ziet er uit als een prototype.
Zijn persoonlijke verhaal illustreert heel goed de uitdagingen van zorginnovatie. Want hij heeft, vertelde hij me, de ambitie zijn vinding toegankelijk te maken voor anderen die er baat bij kunnen hebben. Het lijkt me als ik zo naar zijn prototype kijk, nog een hele weg te gaan voordat het apparaat in grotere aantallen gemaakt kan worden. En de vraag is vervolgens hoe hij de vraag gaat creëren waardoor dat ook economisch rendabel is. Het is immers de verspreiding waardoor innovaties uiteindelijk waarde creëren.
En dan heeft hij nog vooral de gehandicapte mensen zelf te mobiliseren die baat hebben bij zijn uitvinding. (Of wellicht in de praktijk de mensen direct om hen heen die beter toegang hebben tot bijv. internet.) Het wordt een stuk ingewikkelder als nieuwe technologie ingrijpt op het zorgproces. En de mensen die ermee werken hun routines moeten aanpassen – of nog veel ingrijpender: hun identiteit als zorgverlener.
Het was om die reden mooi om te zien dat direct naast het prototype van Alle’s joystick initiatieven werden uitgelegd om zorgmedewerkers op te leiden in het innovatieproces en in gezamenlijke workshops met ontwerpers tot toepassingen te komen die snel kunnen worden gebruikt.
Design als onderzoek
Aan de andere kant van het designspectrum staan wat je onderzoekend en autonoom design zou kunnen noemen. Ook daarvan een paar voorbeelden die mij in het bijzonder opvielen.
Gill Baldwin scande alledaagse gebruiksvoorwerpen in en stelde daaruit een nieuw gecompliceerd object samen dat ze vervolgens printte. Ze maakte een installatie waarin dat object ronddraait, werd gefilmd en vervolgens steeds korte tijd wordt gescand door open source software voor beeldherkenning.
Telkens weer zie je deze kunstmatige intelligentie eerst heel zeker zijn van wat ze ziet. Maar de betrouwbaarheidspercentages gaan vervolgens snel omlaag, omdat het voorwerp domweg niet voldoet aan bestaande patronen.
Dat stelt overduidelijk vragen bij de vaardigheid van de techniek en de mate waarin wij er soms op vertrouwen. En het deed mij ook wel denken aan hoe we als mens soms veel te snel denken dat we iets door hebben, omdat we bekende patronen denken te zien.
Meer foto’s en een korte uitleg van de kunstenaar zelf op https://gillbaldwin.com/3-of-Everything.
In de kelder van de skate- en BMX-baan Area51 werd de film Us & Them vertoond van Alice Wong & Aryan Javaherian. Zij onderzochten de representatie van de Aziaat in Westerse media.
Het is een overweldigende verzameling van overwegend karikaturale beelden en teksten. Het is pijnlijk hoe de Aziaat door ‘ons westerlingen’ altijd is afgebeeld. En daarmee toch ook als dom of vreemd is weg gezet.
Ook bijzonder actueel gezien de aanstoot die men recent in China heeft genomen aan de wijze waarop Bruce Lee is neergezet in de laatste film van Quentin Tarrantino. En toevallig gisteren vanuit een Nederlands perspectief in het nieuws.
Onderzoek vind je tenslotte niet bij autonome designers/kunstenaars/onderzoekers alleen. Je vindt ook de technische universiteiten en de hogescholen op de Dutch Design Week. Daar leren studenten de wereld van het ontwerp kennen en zo hun eigen identiteit ontdekken – of vormen. Naast dat vormend onderzoek zijn er de docenten en onderzoekers die op hun terrein grenzen verleggen en nieuwe gebieden verkennen.
Eerder deze week besprak ik met een opdrachtgever en een bestuurder van de organisatie waar ze voor werkt het belang dat het verhaal wordt verteld van het baanbrekende innovatieproject waar we aan werken. Er zijn mensen in de wijk bij betrokken, leveranciers van producten, beleidsmakers van de gemeente en medewerkers van de woningcorporatie zelf. Die hebben allen een ander beeld van hoe je samen beter zorgt voor het klimaat.
Zou het vertellen van die verhalen middels Interactive Narrative Design daar iets aan kunnen bijdragen? http://www.nadr.nl/portfolio_page/interactive-narrative-design-applied-research-new-representations/
Mijn dochter en ik hadden een intensieve dag – zo’n dag waarop je om vijf uur tegen elkaar zegt dat het wel even genoeg is, dat je geen nieuwe indrukken meer kunt hebben. Zo’n dag waar je een week of langer nog naar terugkeert – steeds opnieuw geïntrigeerd terugdenkend aan wat je hebt gezien – en af en toe alsnog een nieuw idee op doet.
Eén dag die veel te kort is om alles van de Dutch design Week te kunnen zien. Maar wel een dag die naar meer smaakt. Ik heb het polsbandje nog maar even omgehouden (dat is alle negen dagen geldig). En ga zeker volgend jaar weer!
Nick Grooff werkt als innovatiecoach voor leiders van maatschappelijke ondernemingen, spreekt over hoogbegaafdheid en innovatie en is gewoon geïnteresseerd in maatschappelijke ontwikkelingen en technologie en hoe deze samenhangen.
De foto van Candle komt uit hun mediakit. De overige foto’s maakte ik zelf.
Zeker, Lenie. Goed voornemen voor 2020?
Leuk om te lezen Nick. Het zou een interessant uitje zijn voor de CRAz leden. Met groet, Lenie